Beleven en meeleven

Ondanks dat je als schrijver heer en meester bent over je eigen verhaal, kun je ervoor kiezen de lezer niet alles mee te geven. Sterker, dit kan je verhaal zowel spannender als realistischer maken.
Zo wordt een scène waarin je enkel de gedachten, observaties en gevoelens van één personage beschrijft realistischer dan wanneer je die van al je personages blootgeeft. Immers: ook in het echte leven word je ‘beperkt’ door wat je zelf denkt, observeert en voelt, en kun je hooguit gissen naar wat anderen ervaren.
Bovendien levert deze ‘blinde hoek’ vaak extra spanning op. De lezer weet nu namelijk niet wat de andere personages denken – of achterhouden – en of dit wel of niet overeenkomt met wat ze (hardop) zeggen. Zo kun je de lezer bijvoorbeeld samen met de rechercheur in het onzekere laten of een verdachte wel de waarheid spreekt.
Wanneer je een scène, of heel het verhaal, vanuit een van je personages beschrijft, ben je overigens niet verplicht de eerste persoon enkelvoud te gebruiken, oftewel de ik-vorm. Je kunt dit evengoed in de derde persoon enkelvoud beschrijven, oftewel de hij/zij-vorm. Let er wel op dat je dit consistent doet, elk geval per personage. Zo kiest bijvoorbeeld Harlan Coben er in Naar huis voor om de Myron-hoofdstukken in de hij-vorm en de Winston-hoofdstukken in de ik-vorm te beschrijven, een keuze die het makkelijker maakt om direct te weten met wie van de personages we meeleven.
Kernwoord in de alinea hiervoor is meeleven: door je lezers deelgenoot te maken van de belevingswereld van één personage geef je hun de ruimte met hem of haar mee te leven, meer dan wanneer je al je personages via een alwetende verteller blootgeeft.
Reacties