Usain Bolt versus Gimli: Een wereld zonder seconden

Usain Bolt zou het niet zo naar zijn zin hebben in de meeste fantasywerelden. Hij zou natuurlijk nog steeds snel zijn, maar niemand zou hem precies kunnen vertellen hóé snel. De milliseconden die hem van anderen onderscheiden zouden nooit gemeten kunnen worden. Stel je het volgende tafereel voor: Bolt staat bij de finish en doet zijn klassieke overwinningspose, terwijl een paar monniken naar een zandloper en zonnewijzer turen.
Monnik 1: Heb je het zien bewegen?
Monnik 2 (klagend): Nou, er hing een wolk voor de zon.
Monnik 1: Hoeveel graankorrels gingen door de zandloper?
Monnik 2 (met toenemende irritatie): Ik weet het niet. Het bleef doorgaan nadat hij over de finishlijn rende.
Aan de andere kant zijn Bolts problemen relatief klein vergeleken met die van de fantasyschrijver, die in bijna elk hoofdstuk met dit soort kwesties te maken heeft. Zelfs als Bolt in In de ban van de ring terechtkwam, zou het vrij duidelijk zijn dat hij sneller was dan bijvoorbeeld Gimli. Als racer kan Bolt altijd gewoon elk stuk grond markeren en mensen uitdagen voor een race (en vervolgens winnen). De schrijver daarentegen bevindt zich in de positie van de bovengenoemde monniken; als tijdwaarnemer, niet de racer, en niet zomaar in de gelegenheid om een klok te gebruiken.
Natuurlijk bestonden er klokken in de middeleeuwen, of zelfs eerder als je waterklokken meetelt. Archeologen hebben wateruurwerken (‘clepsydrae’) ontdekt in Babylon, India, Egypte en China, waarvan sommige meer dan vijfduizend jaar oud zijn. De klokken zelf zijn niet anachronistisch. De manier van hedendaagse tijdwaarneming daarentegen, ons vermogen om naar onze horloges, computers, wandklokken, telefoons of televisies te kijken en de tijd voorbij te zien tikken in seconden en minuten, mooi en ordelijk, is uniek en een kenmerk van de moderne wereld. Vanwaar ik nu zit, in een café in Brattleboro, Vermont, zie ik zeven klokken (als je de parkeermeter net buiten het raam ook meetelt).
Een schrijver wiens boeken zich in de hedendaagse wereld afspelen, kan gemakkelijk een zin als deze opschrijven: ‘Jim hield zijn adem enkele seconden in, in de hoop dat de walrus hem niet zou horen.’ Maar dezelfde zin, zelfs zonder de walrus, kan een fantasyschrijver in de problemen brengen. Het is immers onwaarschijnlijk dat de bewoners van de bedachte wereld in seconden denken. Zelfs als er een klokkentoren in het centrum van hun stad stond, missen ze polshorloges. De verteller hoeft natuurlijk niet te worden belemmerd door de psychologische beperkingen van haar personages, maar als ze zich te vrijelijk de precisie van moderne tijdwaarneming toe-eigent, riskeert ze de illusie van haar verzonnen wereld te verbreken.
Voorbeelden

Verschillende auteurs van fantasy en historische fictie hebben het probleem vanuit verschillende invalshoeken benaderd. De elegante oplossing van Steven Erikson (van de serie Het Spel der Goden) is om hartslagen te gebruiken in plaats van seconden. Natuurlijk zijn niet alle hartslagen gelijk, maar de orde van grootte is juist. Uren zijn ook eenvoudig genoeg; je kunt meestal wegkomen met ‘de halve ochtend’ of ‘het grootste deel van de dag’. Als de scène zich afspeelt in een stad of dorp, ergens met bellen of een enorme kerkklok op het centrale plein, is het al gemakkelijker om uitspraken over tijd te doen.
Daartussenin wordt het moeilijker; de tijdsperioden groter dan een paar hartslagen, maar korter dan een ochtend. Als je wilt dat je personage vijftien minuten onder de vloerplanken schuilt, wat doe je dan? Enkele ideeën:
Laat de arme drommel tellen: ‘Jarrel wachtte tot de echoënde voetstappen boven hem verdwenen waren en dwong zichzelf toen om tot duizend te tellen, voordat hij het aandurfde het valluik te openen.’ Dit is zelden een bevredigende oplossing. Tenzij de lezer snel duizend tellen in minuten (16,6) omzet, is het ook niet erg nauwkeurig. Het is bovendien psychologisch ongeloofwaardig in de meeste situaties: ‘Jarrel greep Elesse, drukte haar tegen zich aan, beantwoordde haar koortsachtige kussen terwijl hij zijn handen onder haar rokken liet lopen en tot duizend telde…’
Je kunt ook klokken toevoegen: ‘Jarrel greep Elesse, drukte haar tegen zich aan, beantwoordde haar koortsachtige kussen terwijl hij zijn handen onder haar rokken liet lopen, negeerde de klokken toen zij tien keer sloegen en later weer, toen het elf uur werd.’ Maar dit zal je niet helpen als ze in het bos vrijen.
Dan maar zo: ‘Voor wat een lange tijd leek te duren liet Elesse haar handen over Jarrels borst en rug glijden, zich verwonderd dat hij na zoveel jaren weer in haar armen lag.’ Deze oplossing werkt ook meestal wel in de strijd: ‘Elesse hakte voor wat leek dagen met haar zwaard, totdat haar armen bespat waren met bloed en haar adem in haar borst brandde.’
Vergelijk het met iets anders: ik herinner me nog steeds de proloog van Ken Folletts Pilaren van de aarde. Het is een geweldig boek, maar heeft deze vreemde zin in de proloog: ‘Een ander vertelde dat zo’n sterven even lang kan duren als een mijl lopen […].’ Het is een te prijzen poging om het tijdsprobleem op te lossen, maar wat mij betreft mag de zin zo in de prullenbak verdwijnen.
De meest bruikbare aanpak is waarschijnlijk om de bovengenoemde methoden te combineren; de tijdwaarneming voor liefhebben zal verschillen van de tijdwaarneming voor smeden, en er zijn vast andere benaderingen die ik ben vergeten of zelfs nooit heb overwogen. Ik ben nieuwsgierig of er nog andere mogelijkheden zijn die ik over het hoofd heb gezien. Kun je in een wereld zonder seconden een rodeo houden?
Reacties