Schrijftips voor korte verhalen #1

Schrijfwedstrijden zijn een goede oefening om je vaardigheden te ontwikkelen. Ook geeft het een goede stok achter de deur om verhalen af te ronden. Of het nou gaat om een kort verhaal of een compleet manuscript, je leert altijd wel wat. Recentelijk kondigde uitgeverij Luitingh-Sijthoff samen met fantasy evenement Castlefest een korte verhalenwedstrijd aan, maar op deze pagina zie je nog veel meer wedstrijden die momenteel lopen. Onze docenten geven de komende tijd wat tips voor het schrijven van korte verhalen. Veel succes!

Femke Dekker

Femke Dekker is schrijver van kinderboeken en verhalen vol fantasie en magie.

Mijn tip voor het schrijven van een kort verhaal is: hou het klein. Zoek in je idee het kleine, de details, en schrijf daarover. Voer maximaal drie personages op, laat het verhaal zich afspelen in korte tijd – een dagdeel of zelfs maar een uur.

Stel, je wilt schrijven over een ramp die het normale leven, een samenleving, ontwricht. Daarover kun je een lijvige trilogie schrijven. Maar nu schrijf je een kort verhaal, dus pik er een detail uit. Zo’n ramp heeft grote gevolgen voor hele groepen mensen, maar ook enorme impact op ieders persoonlijke leven. Wat betekent dit voor één persoon? Jouw hoofdpersoon dus. Op welk onderdeel van haar/zijn leven heeft dit invloed? (Kan negatief zijn, maar ook positief!)

Beschrijf een actie, één onderdeel uit het leven van jouw hoofdpersoon. Iets wat een grote aanpassing vergt. Met gedachten en dialoog kun je het grotere kader schetsen, zodat de lezer snapt wat er aan de hand is en dat je hoofdpersoon moet zien om te gaan met een ingrijpende situatie. Natuurlijk past die dialoog of gedachtengang soepel en vloeiend in je verhaal.

Veel succes en inspiratie gewenst!

Femke Dekker heeft inmiddels al twintig boeken op haar naam staan, van boekjes om mee te leren lezen in groep 3 en 4, tot spannende avonturen voor lezers vanaf 10 jaar, en magische YA romans. In 2017 verschenen het vierde en vijfde deel van de reeks Verhalen uit de Heksenkeet, die Femke samen met illustratrice Marieke Nelissen maakt. Datzelfde jaar verscheen ook De Legende van de Vuurvogel, een magisch fantasy avontuur.  

Inge van der Krabben

Een belangrijke tip die ik kan geven voor het schrijven van een kort verhaal, is dat je als schrijver goed moet nadenken over wat je met het verhaal wilt laten zien. Als je een diepere, verrassende laag ‘onder’ de daadwerkelijke gebeurtenissen kunt vangen, dan is je verhaal meer dan alleen maar een verhaal. Dan brengt het iets teweeg bij de lezer.

Een andere tip die ik vaak geef: kies een kader waarbinnen je verhaal zich afspeelt – met behulp van tijd, perspectief en thematiek – en roep daarin óók op wat daarbuiten te zien is (het verhaal is dus groter dan de gebeurtenis die je beschrijft). Weet als schrijver wat er voorafging aan je kort verhaal en hoe het verder gaat, maar leg de focus op dit ene moment in het leven van je hoofdpersoon. Een moment waarin de dingen anders gaan dan verwacht.

Inge van der Krabben is auteur van o.a. In je dromen ga jij (Luitingh Sijthoff, 2019) en Tot waar we kijken kunnen (Ambo|Anthos, 2015) en gecertificeerd docent creatief schrijven. Ze geeft lezingen, workshops en cursussen aan groepen volwassenen en kinderen. Door deze combinatie van auteur en docent kan zij zich verplaatsen in het schrijfproces van de cursisten en hen het gereedschap aanreiken om hun schrijven naar een hoger niveau te tillen. 

Tais Teng

Voor Fantasy schrijven maakte Tais de cursus Fantasy in vogelvlucht: een reis door de genres, een uitgebreide cursus waarin je alle verschijningsvormen van het fantasygenre met hun eigen logica en sfeer leert herkennen, hoe je ze met elkaar kunt vermengen, inclusief handvatten om met je eigen verhalen aan de slag te gaan.

Als de lezer een massief gesloten tekstblok ziet, dan vergaat de lust tot lezen haar al snel, zeker bij een kort verhaal. Dialogen laten een tekst er toegankelijker uitzien. In een dialoog kun je bovendien een omgeving beschrijven en er meteen een emotie aan koppelen. Een voorbeeld van een ‘gewoon verteld’ stukje informatie:

De berg rees in een loodrechte wand op en de besneeuwde toppen staken kilometers hoger de grauwe wolken in.

Voorbeeld vaan diezelfde informatie vermomd in dialoog:

Yorik de schoenlapper keek omhoog en schudde zijn hoofd. ‘Zie je mij soms voor een klimgeit aan? Moet die bergwand zien! Loodrecht en vast  zo glibberig als de treden van de wasplaats. En die sneeuw daar net onder de wolken! Onze vingers vriezen van de handen voor we halverwege zijn.”

De gids snoof. ‘Blijkbaar zijn al die verhalen over de dapperheid van schoenlappers schromelijk overdreven.’

Extra tip: begin een kort verhaal nooit met een lange beschrijving van de geschiedenis van je elfenrijk

Een verhaal hoort over personen en hun emoties en verlangens te gaan. Je wereldbouw is altijd de achtergrond, nooit de ware speler. En zeker bij een kort verhaal heb je niet de ruimte en tijd om de wereld uitgebreid te bespreken. Introduceer je hoofdpersonen als het even kan in de eerste alinea en anders in ieder geval op de eerste pagina. Bij sciencefiction kan de wereldbouw wel iets meer op de voorgrond staan dan in een fantasyverhaal. Sciencefictionlezers houden over het algemeen meer van het uitpuzzelen van hun omgeving en stellen raadsels en vreemdheid over het algemeen meer op prijs dan fantasylezers.

Tais Teng (14 april 1952) is behalve schrijver ook illustrator, decorschilder en beeldhouwer. Hij schrijft eigenlijk voor elke leeftijd, van het eerste spreukenboekje voor kleuterheksen tot gedegen handleidingen voor zeshonderdjarige dark lords. Hij heeft intussen zo’n honderdtien boeken geschreven, van fantasy, sciencefiction en griezel-boeken tot alternatieve geschiedenissen en Noorse mythologie-avonturen en is genomineerd voor een zilveren griffel.

Reacties

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *